Je bent page en je bent zes jaar.
Om de vijf minuten moet je het podium af, langs de jeugdprins en de raad van elf, om al huppelend en met de handjes in de zij een artiest op te halen die drie jaar ouder is dan jijzelf en die zal gaan playbacken.
Telkens weer sturen ze je de verkeerde kant van de zaal op.
Telkens weer bulderen ze van het lachen. Ze, die oude mensen die ook verkleed zijn en in een hoog tempo bier drinken.
En je lacht en je blijft huppelen, de hele middag.
Je weet nog niet dat dit het is.
Dat dit de verhoudingen zijn.
De rest van je leven.
Je weet nog niet dat dit het is.
Dat dit de verhoudingen zijn.
Vind ik erg mooi
Dat dit de rest van je leven door zal gaan. zou ik gewoon De rest van je leven. van maken en de punt ook daadwerkelijk uitspreken als ‘punt’.
Punt.
Ja, ik ben ook tevreden met die zinnen. Vind het iets Gaens-achtigs hebben, dat venijnige/verwijtende/analyserende.
De laatste zin heb ik veranderd, was daar ook niet zo gelukkig mee. Alleen dat ‘punt’ vond ik iets te veel van het goede.
Dat was dan ook een grapje. Ik wilde me vooral sterk maken voor zo’n einde.
Wop. Ik zie je morgen!
Geweldige eerste zin!